Difference between revisions of "Vanheerswynghels, Sylvie (1863-1940)"
m |
m (→Biografie) |
||
| Line 8: | Line 8: | ||
<br/>Vanheerswynghels studeerde regentaat wiskunde aan de normaalafdeling die de progressieve pedagoge [[Gatti de Gamond, Isabelle (1839-1905)|Gatti de Gamond]] in 1880 had geïnstalleerd. Dat was de hoogste graad die een vrouw op dit moment kon behalen. Voor het onderricht in deze sectie had Gatti voor het eerst hoogleraren van de [[Universiteit van Brussel]] ingeschakeld. Hierdoor was de sprong naar het hoger onderwijs voor meisjes plots niet meer zo groot. Na haar opleiding ging Vanheerswynghels aan de slag als lerares in Elsene. | <br/>Vanheerswynghels studeerde regentaat wiskunde aan de normaalafdeling die de progressieve pedagoge [[Gatti de Gamond, Isabelle (1839-1905)|Gatti de Gamond]] in 1880 had geïnstalleerd. Dat was de hoogste graad die een vrouw op dit moment kon behalen. Voor het onderricht in deze sectie had Gatti voor het eerst hoogleraren van de [[Universiteit van Brussel]] ingeschakeld. Hierdoor was de sprong naar het hoger onderwijs voor meisjes plots niet meer zo groot. Na haar opleiding ging Vanheerswynghels aan de slag als lerares in Elsene. | ||
| − | <br/>Ergens in het midden van de jaren 1880 schreef Vanheerswynghels zich tegelijk in voor de opleiding geneeskunde van de [[Universiteit van Brussel]]. Misschien inspireerde ze zich daarbij op haar oudste broer, die ook een opleiding tot geneeskunde volgde. Ongeveer tegelijkertijd met haar schreven zich ook [[Everard (Demoor), Clémence (1865-?)|Clémence Everard]] en [[Derscheid (Delcourt) Marie (1859-1932)|Marie Derscheid]] in. Dit alles gebeurde wellicht zonder veel problemen. De universiteit had al enige jaren eerder, in 1880, met [[Leclercq, Emma (1851-1933)|Emma Leclerq]], [[Destrée, Marie (1853-)|Marie Destrée]] en [[Popelin, Louise (1850-1937)|Louise Popelin]] haar deuren aarzelend voor vrouwen opgezet. Niet zonder moeite hadden de drie jonge vrouwen deze bres weten te slaan in het ''all-male'' wetenschapsbastion van de universitaire wereld. De wet van 1876, waarop zij zich hadden beroepen, bevatte dan wel geen expliciet vrouwenverbod, maar verborg de kwestie in een subjectieve schemerzone.<ref>De wet stelde namelijk dat de overheid de voorwaarden zou bepalen waaronder vrouwen tot de universiteitsbanken zouden worden toegelaten.</ref> Voor de geneeskundefaculteit was het echter wel de eerste keer dat meisjes de studiebanken vervoegde. De drie waren ''tout court'' de eerste jonge vrouwen die in België een medische opleiding startten.<ref>De praktiserende arts [[Van Diest, Isala (1842-1916)|Isala Van Diest]] had haar medische doctorstitel namelijk in Zwitserland behaald. Omdat haar diploma niet compatibel was, legde ze in 1882-83 wel bijkomende examens verloskunde en chirurgie af aan de [[Universiteit van Brussel]]. Op het buitenbeentje Van Diest na had echter nog geen enkel meisje zich aan een Belgische geneeskundeopleiding gewaagd.</ref> Geneeskunde werd beschouwd als een zware richting en vereiste een goede kennis van Grieks en Latijn. De meeste studentes hadden deze talen in hun opleiding niet aangeleerd gekregen. Zij opteerden daarom voor kortere studies, zoals natuurwetenschappen of farmacie. Bovendien was het voor de drie vrouwen op dit moment niet duidelijk of zij met hun doktersdiploma ook aan de bak konden komen. De wet van 1876 bepaalde dat de overheid zou beslissen onder welke voorwaarden vrouwen tot medische beroepen zouden mogen worden toegelaten.<ref>Wet 20 mei 1876, art. 45: "Le gouvernement est autorisé à fixer les conditions d'après lesquelles les femmes pourront être admises à l'exercice de certaines branches de l'art de guérir."</ref> ''De facto'' betekende dit een verbod. Pas in 1884 forceerde de in het buitenland gediplomeerde huisarts [[Van Diest, Isala (1842-1916)|Isala Van Diest]] een doorbraak. Zij runde al enige tijd een gynaecologische dokterspraktijk in Brussel en verkreeg dat haar situatie in een koninklijk besluit werd gelegaliseerd. Het is mogelijk dat het precedent van Van Diest | + | <br/>Ergens in het midden van de jaren 1880 schreef Vanheerswynghels zich tegelijk in voor de opleiding geneeskunde van de [[Universiteit van Brussel]]. Misschien inspireerde ze zich daarbij op haar oudste broer, die ook een opleiding tot geneeskunde volgde. Ongeveer tegelijkertijd met haar schreven zich ook [[Everard (Demoor), Clémence (1865-?)|Clémence Everard]] en [[Derscheid (Delcourt) Marie (1859-1932)|Marie Derscheid]] in. Dit alles gebeurde wellicht zonder veel problemen. De universiteit had al enige jaren eerder, in 1880, met [[Leclercq, Emma (1851-1933)|Emma Leclerq]], [[Destrée, Marie (1853-)|Marie Destrée]] en [[Popelin, Louise (1850-1937)|Louise Popelin]] haar deuren aarzelend voor vrouwen opgezet. Niet zonder moeite hadden de drie jonge vrouwen deze bres weten te slaan in het ''all-male'' wetenschapsbastion van de universitaire wereld. De wet van 1876, waarop zij zich hadden beroepen, bevatte dan wel geen expliciet vrouwenverbod, maar verborg de kwestie in een subjectieve schemerzone.<ref>De wet stelde namelijk dat de overheid de voorwaarden zou bepalen waaronder vrouwen tot de universiteitsbanken zouden worden toegelaten.</ref> |
| + | |||
| + | <br/>Voor de geneeskundefaculteit was het echter wel de eerste keer dat meisjes de studiebanken vervoegde. De drie waren ''tout court'' de eerste jonge vrouwen die in België een medische opleiding startten.<ref>De praktiserende arts [[Van Diest, Isala (1842-1916)|Isala Van Diest]] had haar medische doctorstitel namelijk in Zwitserland behaald. Omdat haar diploma niet compatibel was, legde ze in 1882-83 wel bijkomende examens verloskunde en chirurgie af aan de [[Universiteit van Brussel]]. Op het buitenbeentje Van Diest na had echter nog geen enkel meisje zich aan een Belgische geneeskundeopleiding gewaagd.</ref> Geneeskunde werd beschouwd als een zware richting en vereiste een goede kennis van Grieks en Latijn. De meeste studentes hadden deze talen in hun opleiding niet aangeleerd gekregen. Zij opteerden daarom voor kortere studies, zoals natuurwetenschappen of farmacie. Bovendien was het voor de drie vrouwen op dit moment niet duidelijk of zij met hun doktersdiploma ook aan de bak konden komen. De wet van 1876 bepaalde dat de overheid zou beslissen onder welke voorwaarden vrouwen tot medische beroepen zouden mogen worden toegelaten.<ref>Wet 20 mei 1876, art. 45: "Le gouvernement est autorisé à fixer les conditions d'après lesquelles les femmes pourront être admises à l'exercice de certaines branches de l'art de guérir."</ref> ''De facto'' betekende dit een verbod. Pas in 1884 forceerde de in het buitenland gediplomeerde huisarts [[Van Diest, Isala (1842-1916)|Isala Van Diest]] een doorbraak. Zij runde al enige tijd een gynaecologische dokterspraktijk in Brussel en verkreeg dat haar situatie in een koninklijk besluit werd gelegaliseerd. Het is mogelijk dat het precedent van Van Diest Vanheerswynghels en co. in hun keuze aanmoedigde. | ||
<br/>Het combineren van werk en studie verliep succesvol, want op 29 oktober 1893 behaalde Van Heerswynghels de doctoraatstitel doctor in de geneeskunde chirurgie en vroedkunde, met de grootste onderscheiding. Ze was op die manier de tweede vrouwelijke doctor in de geneeskunde in België met een Belgisch diploma, samen met haar studiegenoot [[Derscheid (Delcourt) Marie (1859-1932)| Derscheid]]. [[Everard (Demoor), Clémence | Everard]] had al in maart het diploma behaald. | <br/>Het combineren van werk en studie verliep succesvol, want op 29 oktober 1893 behaalde Van Heerswynghels de doctoraatstitel doctor in de geneeskunde chirurgie en vroedkunde, met de grootste onderscheiding. Ze was op die manier de tweede vrouwelijke doctor in de geneeskunde in België met een Belgisch diploma, samen met haar studiegenoot [[Derscheid (Delcourt) Marie (1859-1932)| Derscheid]]. [[Everard (Demoor), Clémence | Everard]] had al in maart het diploma behaald. | ||
| Line 21: | Line 23: | ||
br/> | br/> | ||
| + | |||
===Publicaties=== | ===Publicaties=== | ||
* ''Soins à donner aux petits enfants'', 1895. | * ''Soins à donner aux petits enfants'', 1895. | ||
Revision as of 16:07, 29 March 2017
Tweede Belgische vrouwelijke doctor in de geneeskunde. Geboren op 21 mei 1863 in Brussel en gestorven op 25 april 1940 in Diest.
Contents
Biografie
Van Heerswynghels groeide op in Brussel, waar haar familie een woning op de Zavel bewoonde. Ze was de tweede jongste van vijf (of vier?) kinderen. Ze had drie broers, waaronder de jongere Louis en de één jaar oudere Victor (en Henri?). Sylvies moeder Henriette Vervloesem was een rasechte Brusselse, in tegenstelling tot haar man Louis Vanheerswynghels, die van Brugge afkomstig was. Vader Vanheerswynghels verdiende de kost als ambtenaar, aldus biografe Alice Cops. Sylvies geboorteakte registreert hem als ‘employé’. Over Vanheerswynghels’ jeugd is verder weinig bekend.
Vanheerswynghels studeerde regentaat wiskunde aan de normaalafdeling die de progressieve pedagoge Gatti de Gamond in 1880 had geïnstalleerd. Dat was de hoogste graad die een vrouw op dit moment kon behalen. Voor het onderricht in deze sectie had Gatti voor het eerst hoogleraren van de Universiteit van Brussel ingeschakeld. Hierdoor was de sprong naar het hoger onderwijs voor meisjes plots niet meer zo groot. Na haar opleiding ging Vanheerswynghels aan de slag als lerares in Elsene.
Ergens in het midden van de jaren 1880 schreef Vanheerswynghels zich tegelijk in voor de opleiding geneeskunde van de Universiteit van Brussel. Misschien inspireerde ze zich daarbij op haar oudste broer, die ook een opleiding tot geneeskunde volgde. Ongeveer tegelijkertijd met haar schreven zich ook Clémence Everard en Marie Derscheid in. Dit alles gebeurde wellicht zonder veel problemen. De universiteit had al enige jaren eerder, in 1880, met Emma Leclerq, Marie Destrée en Louise Popelin haar deuren aarzelend voor vrouwen opgezet. Niet zonder moeite hadden de drie jonge vrouwen deze bres weten te slaan in het all-male wetenschapsbastion van de universitaire wereld. De wet van 1876, waarop zij zich hadden beroepen, bevatte dan wel geen expliciet vrouwenverbod, maar verborg de kwestie in een subjectieve schemerzone.[1]
Voor de geneeskundefaculteit was het echter wel de eerste keer dat meisjes de studiebanken vervoegde. De drie waren tout court de eerste jonge vrouwen die in België een medische opleiding startten.[2] Geneeskunde werd beschouwd als een zware richting en vereiste een goede kennis van Grieks en Latijn. De meeste studentes hadden deze talen in hun opleiding niet aangeleerd gekregen. Zij opteerden daarom voor kortere studies, zoals natuurwetenschappen of farmacie. Bovendien was het voor de drie vrouwen op dit moment niet duidelijk of zij met hun doktersdiploma ook aan de bak konden komen. De wet van 1876 bepaalde dat de overheid zou beslissen onder welke voorwaarden vrouwen tot medische beroepen zouden mogen worden toegelaten.[3] De facto betekende dit een verbod. Pas in 1884 forceerde de in het buitenland gediplomeerde huisarts Isala Van Diest een doorbraak. Zij runde al enige tijd een gynaecologische dokterspraktijk in Brussel en verkreeg dat haar situatie in een koninklijk besluit werd gelegaliseerd. Het is mogelijk dat het precedent van Van Diest Vanheerswynghels en co. in hun keuze aanmoedigde.
Het combineren van werk en studie verliep succesvol, want op 29 oktober 1893 behaalde Van Heerswynghels de doctoraatstitel doctor in de geneeskunde chirurgie en vroedkunde, met de grootste onderscheiding. Ze was op die manier de tweede vrouwelijke doctor in de geneeskunde in België met een Belgisch diploma, samen met haar studiegenoot Derscheid. Everard had al in maart het diploma behaald.
De diplomering vormde een heus nieuwsfeit. De krant L'Indépendance verklaarde dat 'Il va sans dire que ces deux succès féministes produisent une vive sensation dans le monde universitiare.' [4] De krant vermeldde zijn lezers verder nog nog dat Mademoiselle Van Heerswynghels een stage aan het Hospice des enfants rachitiques in Middelkerke achter de rug had en dat ze op het moment van haar afstuderen aan de slag was in de dienst bij een zekere dokter Desmedt. Ze behandelde er, aldus de journalist, ‘ des cas qui demandent un rare courage et un rare dévouement’. Ook Vanheerswynghels’ oudste broer had er gewerkt, wist aldus L'Indépendance te vertellen. Helaas was deze ‘ten gevolge van zijn toewijding aan de wetenschap zelf ziek geworden en overleden’.
Na haar diplomering had Vanheerswynghels vanaf 1895 drie jaar lang een dokterspraktijk in de Koninklijke-Prinsstraat in Elsene. Net als Isala van Diest kreeg ze vooral niet-Belgische patiënten over de vloer, voornamelijk personeel van de buitenlandse ambassades. Op een vleiende aanbod van de sjah van Perzië, Mohammad Reza Pahlavi, om als zijn haremarts aan de slag te gaan, ging ze niet in. Als arts richtte Vanheerswynghels zich vooral op vrouwelijke patiënten en op kinderen. Ze publiceerde in dat kader een brochure rond babyverzorging. Later schreef ze in hetzelfde thema een handboekje met adviezen voor jonge moeders voor een actieve en betrokken opvoeding van hun kind.
Op 29 oktober 1898 huwde Vanheerswynghels met de vier jaar jongere, van Diest afkomstige Jérôme Cresens, die evenals zij doctor in de geneeskunde was. Het koppel kreeg in 1900 één kind, een dochter. Het lijkt erop dat Vanheerswynghels haar praktijk opgaf, maar (occasioneel?) meewerkte in deze van haar man in Diest, waar het koppel ondertussen heen verhuisd was.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog nam Vanheerswynghels de leiding van een consultatiecentrum voor zuigelingen (de zogenaamde 'Gouttes de lait’). Ze werkte in deze periode ook mee aan de uitbouw van het Diestse Rode Kruis en de dienst Moeder- en zuigelingenraadpleging.
br/>
Publicaties
- Soins à donner aux petits enfants, 1895.
Bibliografie
- Brabant, Burgerlijke Stand, 1582-1914, Brussel, Geboorten 1863 11 mei - 31 dec., akte 2365, gedigitaliseerd op: Familysearch.org, geraadpleegd op 29/03/2017 (H. Bovens).
- Brabant, Burgerlijke Stand, 1582-1914, Brussel, Huwelijken jan-maart, juli etc. - Geboorten jan-maart 1898, akte 1905, gedigitaliseerd op: Familysearch.org, geraadpleegd op 29/03/2017 (H. Bovens).
- Diest, Burgerlijke stand, Geboorten 1896-1900; Huwelijken 1881-1910; Overlijden 1891-1900, akte 35, gedigitaliseerd op Zoekakten.nl, geraadpleegd op 29/03/2017 (H. Bovens).
- "Au jour le jour. Echos de la ville", in: L'Indépendance belge, 64 (1893), nr. 303, 30 oktober, 1. (H. Bovens)
- Despy-Meyer, Andrée, Les femmes et l'enseignement supérieur: l'Université libre de Bruxelles de 1880 à 1914, Brussel, 1980.
- Cops, Alice, Op zoek naar de vrouw doorheen de geschiedenis van Diest, 35-38.
- Keymolen, Denise, "Feminisme in België. De eerste vrouwelijke artsen (1873-1941)", in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, 90 (1975), 38-58.
- "Vanheerswynghels Slyvia Alexandrina Célestine", op: Wikidiest.be, geraadpleegd op 29/03/2017.
- Deruyttere, Michel Markante vrouwen in de geneeskunst, Antwerpen, 2015.
- Almanachs de Bruxelles, Brussel, 1895, volume 1, Namen/Noms, 169.
Noten
- ↑ De wet stelde namelijk dat de overheid de voorwaarden zou bepalen waaronder vrouwen tot de universiteitsbanken zouden worden toegelaten.
- ↑ De praktiserende arts Isala Van Diest had haar medische doctorstitel namelijk in Zwitserland behaald. Omdat haar diploma niet compatibel was, legde ze in 1882-83 wel bijkomende examens verloskunde en chirurgie af aan de Universiteit van Brussel. Op het buitenbeentje Van Diest na had echter nog geen enkel meisje zich aan een Belgische geneeskundeopleiding gewaagd.
- ↑ Wet 20 mei 1876, art. 45: "Le gouvernement est autorisé à fixer les conditions d'après lesquelles les femmes pourront être admises à l'exercice de certaines branches de l'art de guérir."
- ↑ "Au jour le jour. Echos de la ville", in: L'Indépendance belge, 64 (1893), nr. 303, 30 oktober, 1.