Difference between revisions of "Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen Leuven"
| Line 1: | Line 1: | ||
| − | Rector Naméche nam in 1878 het iniatief om het Agronomisch Instituut binnen de Faculteit Wetenschappen aan de [[KUL]] op te richten. Deze oprichting moeten we situeren in de achtergrond van de grote landbouwcrisis die Europa toen trof. Men hoopte dat de landbouwwetenschap de Belgische landbouw ter hulp kon komen. De bisschoppen stonden achter dit plan en hoopten dat de landbouwkundige ingenieurs die aan dit instituut werden opgeleid ertoe zouden bijdragen om de de boeren van liberale invloeden te vrijwaren en om dit traditionele bolwerk van het Belgisch katholicisme ongeschonden te handhaven. Deze invalshoek had ook zijn gevolgen voor het leerprogramma zo werd er veel aandacht besteedt aan filosofische en sociale leerstof. Ook de samenstelling van het professorencorps werd hierdoor beïnvloed: er werd beroep gedaan op enkele afgestudeerden van de Leuvense speciale scholen. | + | Rector Naméche nam in 1878 het iniatief om het Agronomisch Instituut binnen de Faculteit Wetenschappen aan de [[KUL]] op te richten. Deze oprichting moeten we situeren in de achtergrond van de grote landbouwcrisis die Europa toen trof. Men hoopte dat de landbouwwetenschap de Belgische landbouw ter hulp kon komen. De bisschoppen stonden achter dit plan en hoopten dat de landbouwkundige ingenieurs die aan dit instituut werden opgeleid ertoe zouden bijdragen om de de boeren van liberale invloeden te vrijwaren en om dit traditionele bolwerk van het Belgisch katholicisme ongeschonden te handhaven. Deze invalshoek had ook zijn gevolgen voor het leerprogramma, zo werd er veel aandacht besteedt aan filosofische en sociale leerstof. Ook de samenstelling van het professorencorps werd hierdoor beïnvloed: er werd beroep gedaan op enkele afgestudeerden van de Leuvense speciale scholen. |
| − | Gezien de afkeer van de Faculteit Wetenschappen voor dit technische instituut, was het in staat om gedurende een aantal | + | Gezien de afkeer van de Faculteit Wetenschappen voor dit technische instituut, was het in staat om gedurende een aantal jaren een onafhankelijke koers te varen. Door geldgebrek was het echter steeds meer aangewezen op de Faculteit, dit kwam ook het wetenschappelijk niveau ten goede. In 1892 werd het dan officieel aan de faculteit verbonden. In hetzelfde jaar kreeg het een eigen orgaan, de ''Revue agronomique'', in 1930 werd dat het tweetalige tijdschrift ''Agricultura''. |
| − | Vanaf 1934 werden de afgeleverde diploma's als volwaardige universitaire getuigschriften erkend en in 1949 werden ze wettelijk. In 1965 werd het Landbouwinstituut bevorderd tot autonome Faculteit der Landbouwwetenschappen. | + | Vanaf 1934 werden de afgeleverde diploma's als volwaardige universitaire getuigschriften erkend en in 1949 werden ze wettelijk. |
| + | Om het zuiver wetenschappelijk onderzoek aan te moedigen bij de afgestudeerden, werd in 1939 de wetenschappelijke graad van doctor in de landbouwwetenschappen ingesteld. In de jaren '30 verhuisde het instituut naar het Arenbergpark. | ||
| + | In 1965 werd het Landbouwinstituut bevorderd tot autonome Faculteit der Landbouwwetenschappen. Vanaf 1966 konden de ingenieurs van de Faculteit der Landbouwwetenschappen het predikaat ir gebruiken. | ||
<ref> [http://www.biw.kuleuven.be/algemeen/geschiedenis.aspx Geschiedenis van de Faculteit] geraadpleegd op 08/07/2010 om 11u.</ref> | <ref> [http://www.biw.kuleuven.be/algemeen/geschiedenis.aspx Geschiedenis van de Faculteit] geraadpleegd op 08/07/2010 om 11u.</ref> | ||
Revision as of 09:37, 8 July 2010
Rector Naméche nam in 1878 het iniatief om het Agronomisch Instituut binnen de Faculteit Wetenschappen aan de KUL op te richten. Deze oprichting moeten we situeren in de achtergrond van de grote landbouwcrisis die Europa toen trof. Men hoopte dat de landbouwwetenschap de Belgische landbouw ter hulp kon komen. De bisschoppen stonden achter dit plan en hoopten dat de landbouwkundige ingenieurs die aan dit instituut werden opgeleid ertoe zouden bijdragen om de de boeren van liberale invloeden te vrijwaren en om dit traditionele bolwerk van het Belgisch katholicisme ongeschonden te handhaven. Deze invalshoek had ook zijn gevolgen voor het leerprogramma, zo werd er veel aandacht besteedt aan filosofische en sociale leerstof. Ook de samenstelling van het professorencorps werd hierdoor beïnvloed: er werd beroep gedaan op enkele afgestudeerden van de Leuvense speciale scholen. Gezien de afkeer van de Faculteit Wetenschappen voor dit technische instituut, was het in staat om gedurende een aantal jaren een onafhankelijke koers te varen. Door geldgebrek was het echter steeds meer aangewezen op de Faculteit, dit kwam ook het wetenschappelijk niveau ten goede. In 1892 werd het dan officieel aan de faculteit verbonden. In hetzelfde jaar kreeg het een eigen orgaan, de Revue agronomique, in 1930 werd dat het tweetalige tijdschrift Agricultura. Vanaf 1934 werden de afgeleverde diploma's als volwaardige universitaire getuigschriften erkend en in 1949 werden ze wettelijk. Om het zuiver wetenschappelijk onderzoek aan te moedigen bij de afgestudeerden, werd in 1939 de wetenschappelijke graad van doctor in de landbouwwetenschappen ingesteld. In de jaren '30 verhuisde het instituut naar het Arenbergpark. In 1965 werd het Landbouwinstituut bevorderd tot autonome Faculteit der Landbouwwetenschappen. Vanaf 1966 konden de ingenieurs van de Faculteit der Landbouwwetenschappen het predikaat ir gebruiken.
- ↑ Geschiedenis van de Faculteit geraadpleegd op 08/07/2010 om 11u.