Difference between revisions of "Een Belgische wetenschapper in ‘the New World’: het nomadisch evolutionisme van Jean-Charles Houzeau de Lehaie"
(Created page with " <div style="text-align:right;"><font color="2F4F4F">''| Naar de Verhalengallerij''</font></div> <div style="text-align:right;">[ NL]</div>...") |
|||
| Line 12: | Line 12: | ||
| − | {|style"border="0" align="right" valign="bottom" cellpadding=0px cellspacing=10px |[[Image: Buste de JCHL.jpg|300x300px|none]] | + | {|style"border="0" align="right" valign="bottom" cellpadding=0px cellspacing=10px |
| + | |[[Image: Buste de JCHL.jpg|300x300px|none]] | ||
|-align="left" valign="top"" | |-align="left" valign="top"" | ||
|width="100"|'''Buste van Jean-Charles Houzeau de Lehaie.''' <small>Bron: Gobert, Léon (sculpteur), ''Buste en marbre de Jean-Charles Houzeau de Lehaie'', (Brussel: Académie Royale, 1903).</small> | |width="100"|'''Buste van Jean-Charles Houzeau de Lehaie.''' <small>Bron: Gobert, Léon (sculpteur), ''Buste en marbre de Jean-Charles Houzeau de Lehaie'', (Brussel: Académie Royale, 1903).</small> | ||
|} | |} | ||
| − | <br/>Nadat [[Houzeau de Lehaie, Jean- Charles (1820-1888)| Houzeau]] slechts één jaartje op de banken van de [[Université libre de Bruxelles]] spendeerde, gaf hij zijn studies op. De jonge aristocraat uit Bergen leerde liever met bibliotheekboeken en gratis cursussen. Tijdens deze geïmproviseerde studententijd publiceerde hij zijn eerste boeken en artikelen over toegepaste mechanica en astronomie. Statisticus en astronoom [[Quetelet, Lambert-Adolphe-Jacques (1796-1874)|Adolphe Quételet]] was onder de indruk van de kwaliteit van deze werken. Hij besloot prompt om de toen pas 26 jaar oude Houzeau aan te werven als assistent-astronoom in de [[Observatoire royal de Belgique – Koninklijke sterrenwacht van België|Koninklijke Sterrenwacht van Brussel]], waar hij directeur was. Houzeaus carrière leek op het goede spoor te zitten, ware het niet dat zijn democratische overtuigingen hem in de problemen brachten. Als aanhanger van het Fourierisme reproduceerde Houzeau polemische artikelen in de republikeinse en pre-socialistische Belgische pers. <ref>Het Fourierisme was socialistische doctrine gelanceerd door de Franse filosoof Charles Fourier (1772-1837).</ref> Hij sloeg waarschuwingen van Premier en Minister van Binnenlandse Zaken Charles Rogier in de wind en zat op 25 maart 1849 een banket van activisten die pleitten voor de oprichting van een “sociale republiek” voor. Wie wind zaait zal storm oogsten: minder dan twee weken later werd Houzeau ontslagen. | + | <br/>Nadat [[Houzeau de Lehaie, Jean- Charles (1820-1888)|Houzeau]] slechts één jaartje op de banken van de [[Université libre de Bruxelles]] spendeerde, gaf hij zijn studies op. De jonge aristocraat uit Bergen leerde liever met bibliotheekboeken en gratis cursussen. Tijdens deze geïmproviseerde studententijd publiceerde hij zijn eerste boeken en artikelen over toegepaste mechanica en astronomie. Statisticus en astronoom [[Quetelet, Lambert-Adolphe-Jacques (1796-1874)|Adolphe Quételet]] was onder de indruk van de kwaliteit van deze werken. Hij besloot prompt om de toen pas 26 jaar oude Houzeau aan te werven als assistent-astronoom in de [[Observatoire royal de Belgique – Koninklijke sterrenwacht van België|Koninklijke Sterrenwacht van Brussel]], waar hij directeur was. Houzeaus carrière leek op het goede spoor te zitten, ware het niet dat zijn democratische overtuigingen hem in de problemen brachten. Als aanhanger van het Fourierisme reproduceerde Houzeau polemische artikelen in de republikeinse en pre-socialistische Belgische pers. <ref>Het Fourierisme was socialistische doctrine gelanceerd door de Franse filosoof Charles Fourier (1772-1837).</ref> Hij sloeg waarschuwingen van Premier en Minister van Binnenlandse Zaken Charles Rogier in de wind en zat op 25 maart 1849 een banket van activisten die pleitten voor de oprichting van een “sociale republiek” voor. Wie wind zaait zal storm oogsten: minder dan twee weken later werd Houzeau ontslagen. |
<br>Na deze tumultueuze gebeurtenissen zwierf Houzeau rond in heel Europa. Nadat hij een tijdje in onder meer Parijs woonde, trok hij naar London. In deze metropool probeerde hij, samen met zijn broer en eeuwige medeplichtige, Auguste, een systeem dat mensen zou toelaten om rechtstreeks met elkaar te communiceren over ''the Channel'' te ontwikkelen. Dit systeem, op basis van “optische telegrafie” mislukte echter. In 1854 kreeg Houzeau weer nieuws uit het vaderland dat hij had achtergelaten. De Belgische regering vroeg namelijk of hij wilde meewerken aan een geodetische studie van de Belgische pieken voor het leger. Wegen plotse besparingen werd het project na drie jaar onverwachts stopgezet. Dit sterkte de jonge astronoom in zijn frustratie over hoe Belgische gezaghebbers wetenschappers behandelden. Hij besloot om zijn geluk te beproeven in de Verenigde Staten van Amerika. | <br>Na deze tumultueuze gebeurtenissen zwierf Houzeau rond in heel Europa. Nadat hij een tijdje in onder meer Parijs woonde, trok hij naar London. In deze metropool probeerde hij, samen met zijn broer en eeuwige medeplichtige, Auguste, een systeem dat mensen zou toelaten om rechtstreeks met elkaar te communiceren over ''the Channel'' te ontwikkelen. Dit systeem, op basis van “optische telegrafie” mislukte echter. In 1854 kreeg Houzeau weer nieuws uit het vaderland dat hij had achtergelaten. De Belgische regering vroeg namelijk of hij wilde meewerken aan een geodetische studie van de Belgische pieken voor het leger. Wegen plotse besparingen werd het project na drie jaar onverwachts stopgezet. Dit sterkte de jonge astronoom in zijn frustratie over hoe Belgische gezaghebbers wetenschappers behandelden. Hij besloot om zijn geluk te beproeven in de Verenigde Staten van Amerika. | ||
| Line 23: | Line 24: | ||
<br>In ''the New World'' stortte Houzeau zich in het “frontier man”-leven. In 1858 sloot hij zich aan bij een karavaan van ''settlers''. Ook verkreeg hij een stuk land in het midden van de wildernis in Texas, waarop hij een ranch bouwde. Als progressieve aristocraat was hij ook enorm gefascineerd door de Amerikaanse democratie. Al snel ondervond hij dat het niet allemaal rozengeur en maneschijn was in de “grote republiek”. In 1861 brak de burgeroorlog uit. Die werd gevoerd tussen de Noordelijke Staten, die trouw bleven aan de Unie, en de Zuidelijke Staten, die een nieuwe Confederatie wilden vormen. Door de oorlog laaide het conflict tussen de Amerikanen en de inheemse volkeren weer op. Nadat Houzeau verschillende malen bestookt werd door de inheemse volkeren, verliet hij zijn ranch en vluchtte hij naar de stad San Antonio. Daar probeerde hij zich, met geweld, aan te sluiten bij het Confederale leger, maar dat mislukte. Hij was in feite een uitgesproken voorstander van de afschaffing van de slavernij, en het behoud hiervan was net datgene wat de Zuidelijke Confederale Staten verdedigden. Door zijn standpunt was Houzeau eigenlijk verre van veilig in Texas. Hier zwaaiden namelijk de grote slavenhandelaars – die de Belg in zijn artikelen het “witte terreur” noemde – de plak. Toen de situatie onhoudbaar werd, vluchtte hij de woestijn in. Verstopt in de kar van een Mexicaan stak hij de Rio Grande (rivier) over. Na een lange reis en een verblijf in het noorden van Mexico trok Houzeau naar de stad New Orleans, dat door de Noordelijke Unionistische tropen in 1862 veroverd werd. | <br>In ''the New World'' stortte Houzeau zich in het “frontier man”-leven. In 1858 sloot hij zich aan bij een karavaan van ''settlers''. Ook verkreeg hij een stuk land in het midden van de wildernis in Texas, waarop hij een ranch bouwde. Als progressieve aristocraat was hij ook enorm gefascineerd door de Amerikaanse democratie. Al snel ondervond hij dat het niet allemaal rozengeur en maneschijn was in de “grote republiek”. In 1861 brak de burgeroorlog uit. Die werd gevoerd tussen de Noordelijke Staten, die trouw bleven aan de Unie, en de Zuidelijke Staten, die een nieuwe Confederatie wilden vormen. Door de oorlog laaide het conflict tussen de Amerikanen en de inheemse volkeren weer op. Nadat Houzeau verschillende malen bestookt werd door de inheemse volkeren, verliet hij zijn ranch en vluchtte hij naar de stad San Antonio. Daar probeerde hij zich, met geweld, aan te sluiten bij het Confederale leger, maar dat mislukte. Hij was in feite een uitgesproken voorstander van de afschaffing van de slavernij, en het behoud hiervan was net datgene wat de Zuidelijke Confederale Staten verdedigden. Door zijn standpunt was Houzeau eigenlijk verre van veilig in Texas. Hier zwaaiden namelijk de grote slavenhandelaars – die de Belg in zijn artikelen het “witte terreur” noemde – de plak. Toen de situatie onhoudbaar werd, vluchtte hij de woestijn in. Verstopt in de kar van een Mexicaan stak hij de Rio Grande (rivier) over. Na een lange reis en een verblijf in het noorden van Mexico trok Houzeau naar de stad New Orleans, dat door de Noordelijke Unionistische tropen in 1862 veroverd werd. | ||
| − | {|style"border="0" align="right" valign="bottom" cellpadding=0px cellspacing=10px |[[Image: Tribune de la Nouvelle-Orléans.jpg|400x400px|none]] |-align="left" valign="top"" | + | {|style"border="0" align="right" valign="bottom" cellpadding=0px cellspacing=10px |
| − | |width="100"|'''Het eerste nummer van de ''Tribune de la Nouvelle-Orléans''.''' <small>Bron: Bruce, Clint, "Massacre du 30 juillet 1866: la redécouverte des “numéros perdus” de La Tribune de la Nouvelle-Orléans" in ''Les Cahiers Nord/Sud, Blogue de la chaire de recherche du Canada en études acadiennes et transnationales de l'Université Sainte-Anne'', [Online], https://lescarnetsnordsud.blog/2019/07/30/numeros-perdus-de-la-tribune-de-la-nouvelle-orleans- clint-bruce/ ( | + | |[[Image: Tribune de la Nouvelle-Orléans.jpg|400x400px|none]] |
| + | |-align="left" valign="top"" | ||
| + | |width="100"|'''Het eerste nummer van de ''Tribune de la Nouvelle-Orléans''.''' <small>Bron: Bruce, Clint, "Massacre du 30 juillet 1866: la redécouverte des “numéros perdus” de La Tribune de la Nouvelle-Orléans" in ''Les Cahiers Nord/Sud, Blogue de la chaire de recherche du Canada en études acadiennes et transnationales de l'Université Sainte-Anne'', [Online], https://lescarnetsnordsud.blog/2019/07/30/numeros-perdus-de-la-tribune-de-la-nouvelle-orleans- clint-bruce/ (Pagina geraadpleegd op 31/12/2019).</small> | ||
|} | |} | ||
| Line 36: | Line 39: | ||
<br>Deze vaststellingen leidde tot de hypothese dat geestelijke vermogens van mens en dier vooral kwantatief in plaats kwalitatief verschilden. Houzeau beweerde dus dat dieren in zeker mate ook beschikten over intelligentie-eigenschappen die doorgaans enkel aan mensen werden toegeschreven, zoals collectief en intergenerationeel leren. Hij geloofde dus dat als een eerste generatie vogels de dodelijke gevolgen van een landing op telegraafkabels inzag, dat de volgende generatie al snel dit voorbeeld zou volgen. Kortom, Houzeau beweerde dat geestelijke vermogens niet hét criterium was om mensen en dieren van elkaar te onderscheiden en zelfs dat de mens slechts één van vele diersoorten was. Dergelijke theorieën waren destijds relatief innovatief, want de evolutietheorie van Charles Darwin, gepubliceerd in zijn ''Origin of Species'' (1859), werd toen nog niet toegepast op de mens. | <br>Deze vaststellingen leidde tot de hypothese dat geestelijke vermogens van mens en dier vooral kwantatief in plaats kwalitatief verschilden. Houzeau beweerde dus dat dieren in zeker mate ook beschikten over intelligentie-eigenschappen die doorgaans enkel aan mensen werden toegeschreven, zoals collectief en intergenerationeel leren. Hij geloofde dus dat als een eerste generatie vogels de dodelijke gevolgen van een landing op telegraafkabels inzag, dat de volgende generatie al snel dit voorbeeld zou volgen. Kortom, Houzeau beweerde dat geestelijke vermogens niet hét criterium was om mensen en dieren van elkaar te onderscheiden en zelfs dat de mens slechts één van vele diersoorten was. Dergelijke theorieën waren destijds relatief innovatief, want de evolutietheorie van Charles Darwin, gepubliceerd in zijn ''Origin of Species'' (1859), werd toen nog niet toegepast op de mens. | ||
| − | {|style"border="0" align="right" valign="bottom" cellpadding=0px cellspacing=10px |[[Image: Omalius.JPG|250x250px|none]] | + | {|style"border="0" align="right" valign="bottom" cellpadding=0px cellspacing=10px |
| + | |[[Image: Omalius.JPG|250x250px|none]] | ||
|-align="left" valign="top"" | |-align="left" valign="top"" | ||
|width="100"|'''Jean-Baptiste d’Omalius d’Halloy. | |width="100"|'''Jean-Baptiste d’Omalius d’Halloy. | ||
| Line 43: | Line 47: | ||
<br>Maar hoe konden dergelijke ideeën voortvloeien uit de pen van een astronoom? Misschien was het juist omdat hij geen bioloog was dat Houzeau ''out of the box'' kon denken. De meeste botanici en zoölogen in België bleven vastklampen aan de notie dat soorten onveranderlijk waren en dat het mogelijk was om tot een definitieve classificatie ervan te komen. In hun veilig en beschrijvend werk was er weinig ruimte voor evolutionaire ‘speculatie’. Houzeau was niet de eerste ‘outsider’ die zich aan dergelijke nieuwe evolutionaire theorieën waagde. [[Omalius d'Halloy, Jean-Baptiste-Julien d' (1783-1875)|Jean-Baptiste d’Omalius d’Halloy]], een katholieke geoloog, had reeds in 1831 een theorie over de evolutie van levende wezens bedacht. Voor ongekende redenen deed hij dit echter af als een onwetenschappelijke grap. <ref>De Bont, Raf, ''Darwins kleinkinderen. De evolutietheorie in België, 1865-1945'', (Nijmegen: Vantilt, 2008), p. 71-72.; Vanpaemel, Geert, “La révolution darwinienne” in Halleux, Robert, ''Histoire des sciences en Belgique, 1815-2000'', (Brussel: Dexia, 2001), p. 259, p. 262.</ref> | <br>Maar hoe konden dergelijke ideeën voortvloeien uit de pen van een astronoom? Misschien was het juist omdat hij geen bioloog was dat Houzeau ''out of the box'' kon denken. De meeste botanici en zoölogen in België bleven vastklampen aan de notie dat soorten onveranderlijk waren en dat het mogelijk was om tot een definitieve classificatie ervan te komen. In hun veilig en beschrijvend werk was er weinig ruimte voor evolutionaire ‘speculatie’. Houzeau was niet de eerste ‘outsider’ die zich aan dergelijke nieuwe evolutionaire theorieën waagde. [[Omalius d'Halloy, Jean-Baptiste-Julien d' (1783-1875)|Jean-Baptiste d’Omalius d’Halloy]], een katholieke geoloog, had reeds in 1831 een theorie over de evolutie van levende wezens bedacht. Voor ongekende redenen deed hij dit echter af als een onwetenschappelijke grap. <ref>De Bont, Raf, ''Darwins kleinkinderen. De evolutietheorie in België, 1865-1945'', (Nijmegen: Vantilt, 2008), p. 71-72.; Vanpaemel, Geert, “La révolution darwinienne” in Halleux, Robert, ''Histoire des sciences en Belgique, 1815-2000'', (Brussel: Dexia, 2001), p. 259, p. 262.</ref> | ||
| − | <br>Tijdens de talloze omzwervingen die Houzeau te voet ondernam in de relatief onontdekte gebieden van Texas, Mexico en Jamaica observeerde hij aan de lopende band hemellichamen, zoals sterren, en verschijnselen, zoals het weer, zijn lievelingsthema’s. Hiernaast bestudeerde hij ook nog het gedrag van dieren, zowel in hun natuurlijke en gedomesticeerde omgeving op boerderijen. In zijn werk compileerde hij deze waarnemingen zoals hij ze had opgedaan. Nu lijkt dit "anekdotische cognitivisme" (zoals wetenschapshistoricus Raf De Bont het noemt) nogal onwetenschappelijk. <ref>De Bont, Raf, ''Darwins kleinkinderen. De evolutietheorie in België, 1865-1945'', (Nijmegen: Vantilt, 2008), p. 75.</ref> Destijds was het wel veel gebruikt, onder meer door Charles Darwin in zijn ''Origin of Species'' (1859), zijn ''Descent of Men'' (1871) of zijn ''Expression of the Emotions in Man and Animals'' (1872). <ref>''Idem''; p. 76. Tort, Patrick, “Descendance. Descent” in Tort, Patrick (dir.), ''Dictionnaire du Darwinisme et de l’Évolution'', (Parijs: PUF), 1996, p. 1191.</ref> | + | <br>Tijdens de talloze omzwervingen die Houzeau te voet ondernam in de relatief onontdekte gebieden van Texas, Mexico en Jamaica observeerde hij aan de lopende band hemellichamen, zoals sterren, en verschijnselen, zoals het weer, zijn lievelingsthema’s. Hiernaast bestudeerde hij ook nog het gedrag van dieren, zowel in hun natuurlijke en gedomesticeerde omgeving op boerderijen. In zijn werk compileerde hij deze waarnemingen zoals hij ze had opgedaan. Nu lijkt dit "anekdotische cognitivisme" (zoals wetenschapshistoricus Raf De Bont het noemt) nogal onwetenschappelijk. <ref>De Bont, Raf, ''Darwins kleinkinderen. De evolutietheorie in België, 1865-1945'', (Nijmegen: Vantilt, 2008), p. 75.</ref> Destijds was het wel veel gebruikt, onder meer door Charles Darwin in zijn ''Origin of Species'' (1859), zijn ''Descent of Men'' (1871) of zijn ''Expression of the Emotions in Man and Animals'' (1872).<ref>''Idem''; p. 76. Tort, Patrick, “Descendance. Descent” in Tort, Patrick (dir.), ''Dictionnaire du Darwinisme et de l’Évolution'', (Parijs: PUF), 1996, p. 1191.</ref> |
| − | <div style="color:#DC143C;font-family:arial;font-style: normal; font-size:18px;font-weight: normal;text-align:left;letter-spacing: 3px"> De Belg die Darwin wilde voor zijn</div> | + | <div style="color:#DC143C;font-family:arial;font-style: normal; font-size:18px;font-weight: normal;text-align:left;letter-spacing: 3px">De Belg die Darwin wilde voor zijn</div> |
<br> | <br> | ||
De eerste editie van de "Facultés Mentales" was in een mum van tijd uitverkocht. Dat had Houzeau niet te danken aan Belgische wetenschappers: zij negeerden zijn werk bijna volledig. De meningen van andere Europese wetenschappers waren verdeeld. In een bespreking in het tijdschrift "Nature" was de gerenommeerde Britse bioloog Alfred Russel Wallace (1823-1913) relatief enthousiast over het werk. Wel betreurde hij dat Houzeau nogal weinig literatuur geraadpleegd had. Hiervoor was een simpele verklaring: tijdens zijn Amerikaanse reizen kon Houzeau slechts één keer naar een grote bibliotheek, namelijk toen hij tijdens de burgeroorlog tijdelijk in Philadelphia verbleef uit vrees dat New Orleans in Zuidelijke handen zou vallen. De literatuur die dan wel in zijn werk stond, leek nogal lukraak gekozen. Verwijzingen naar evolutietheorieën van pioniers stonden naast referenties naar achttiende-eeuwse reisverslagen en antieke werken. Darwin, Herodotus, Cuvier, legenden over de Bosporus en het paard van Alexander de Grote: Houzeau behandelde ze als één pot nat.<ref>De Bont, Raf, ''Darwins kleinkinderen. De evolutietheorie in België, 1865-1945'', (Nijmegen: Vantilt, 2008), p. 73.; Houzeau de Lehaie, Jean-Charles, ''[https://babel.hathitrust.org/cgi/pt?id=hvd.32044106193212&view=1up&seq=310 Études sur les Facultés mentales des animaux comparées à celles de l’Homme]'', v. 1, (Bergen: Hector Manceaux, 1872), p. 296.</ref> | De eerste editie van de "Facultés Mentales" was in een mum van tijd uitverkocht. Dat had Houzeau niet te danken aan Belgische wetenschappers: zij negeerden zijn werk bijna volledig. De meningen van andere Europese wetenschappers waren verdeeld. In een bespreking in het tijdschrift "Nature" was de gerenommeerde Britse bioloog Alfred Russel Wallace (1823-1913) relatief enthousiast over het werk. Wel betreurde hij dat Houzeau nogal weinig literatuur geraadpleegd had. Hiervoor was een simpele verklaring: tijdens zijn Amerikaanse reizen kon Houzeau slechts één keer naar een grote bibliotheek, namelijk toen hij tijdens de burgeroorlog tijdelijk in Philadelphia verbleef uit vrees dat New Orleans in Zuidelijke handen zou vallen. De literatuur die dan wel in zijn werk stond, leek nogal lukraak gekozen. Verwijzingen naar evolutietheorieën van pioniers stonden naast referenties naar achttiende-eeuwse reisverslagen en antieke werken. Darwin, Herodotus, Cuvier, legenden over de Bosporus en het paard van Alexander de Grote: Houzeau behandelde ze als één pot nat.<ref>De Bont, Raf, ''Darwins kleinkinderen. De evolutietheorie in België, 1865-1945'', (Nijmegen: Vantilt, 2008), p. 73.; Houzeau de Lehaie, Jean-Charles, ''[https://babel.hathitrust.org/cgi/pt?id=hvd.32044106193212&view=1up&seq=310 Études sur les Facultés mentales des animaux comparées à celles de l’Homme]'', v. 1, (Bergen: Hector Manceaux, 1872), p. 296.</ref> | ||
| − | {|style"border="0" align="left" valign="bottom" cellpadding=0px cellspacing=10px |[[Image: Études sur les Facultés mentales des animaux.png|600x600px|none]] |-align="right" valign="top"" | + | {|style"border="0" align="left" valign="bottom" cellpadding=0px cellspacing=10px ] |
| + | |[[Image: Études sur les Facultés mentales des animaux.png|600x600px|none]] | ||
| + | |-align="right" valign="top"" | ||
|width="100"|''' Houzeau de Lehaie, Jean-Charles, ''[https://babel.hathitrust.org/cgi/pt?id=hvd.32044106193212&view=1up&seq=1 Études sur les Facultés mentales des animaux comparées à celles de l’Homme]'', t. I, (Mons: Hector Manceaux, 1872).''' | |width="100"|''' Houzeau de Lehaie, Jean-Charles, ''[https://babel.hathitrust.org/cgi/pt?id=hvd.32044106193212&view=1up&seq=1 Études sur les Facultés mentales des animaux comparées à celles de l’Homme]'', t. I, (Mons: Hector Manceaux, 1872).''' | ||
|} | |} | ||
| Line 56: | Line 62: | ||
<br>Traagheid was een van Houzeaus andere zonden. Toen hij in 1864 dacht dat zijn werk, waar hij toen ongeveer twee jaar mee bezig was, bijna af was, schreef hij naar zijn broer Auguste: "Ik weet dat dit onderwerp andere geesten in Europa bezighoudt en God wil dat ik voor naturalisten zoals Helmholtz, Müller of Darwin kom; want ik zou mijn manuscript alleen maar in het vuur hoeven te gooien.”.<ref>''Ibidem''.</ref> Ondanks dit gevoel voor urgentie koos Houzeau er toch voor om zijn tijd te spenderen aan het gevecht voor burgerrechten, zijn astronomische publicaties en het eenzame leven in Jamaica. Toen hij uiteindelijk in 1869 zijn werk hervatte, verspilde hij veel tijd aan het opsturen van de manuscripten naar zijn broer en verbeteringen. Dat een aantal brieven verloren gingen of gestolen werden, heeft de zaak zeker niet verder geholpen. <ref>Houzeau de Lehaie, Jean-Charles, ''[https://babel.hathitrust.org/cgi/pt?id=hvd.32044106193212&view=1up&seq=13 Études sur les Facultés mentales des animaux comparées à celles de l’Homme]'', v. 1, (Mons: Hector Manceaux, 1872), p. III.</ref> Uiteindelijk verscheen Facultés Mentales slechts in 1872. In een brief van maart 1871 vertrouwde Houzeau aan zijn broer toe dat hij hoopte dat hij, ondanks alle vertragingen, toch nog zijn tijdsgenoten te snel af zou zijn. <ref>Jean-Charles à Auguste Houzeau de Lehaie, 05/01/1871, p. 109.; 18/03/1871, p. 116, in Elkhadem, Hossam, Isaac Marie-Thérèse, ''De Mons vers le Nouveau Monde. | <br>Traagheid was een van Houzeaus andere zonden. Toen hij in 1864 dacht dat zijn werk, waar hij toen ongeveer twee jaar mee bezig was, bijna af was, schreef hij naar zijn broer Auguste: "Ik weet dat dit onderwerp andere geesten in Europa bezighoudt en God wil dat ik voor naturalisten zoals Helmholtz, Müller of Darwin kom; want ik zou mijn manuscript alleen maar in het vuur hoeven te gooien.”.<ref>''Ibidem''.</ref> Ondanks dit gevoel voor urgentie koos Houzeau er toch voor om zijn tijd te spenderen aan het gevecht voor burgerrechten, zijn astronomische publicaties en het eenzame leven in Jamaica. Toen hij uiteindelijk in 1869 zijn werk hervatte, verspilde hij veel tijd aan het opsturen van de manuscripten naar zijn broer en verbeteringen. Dat een aantal brieven verloren gingen of gestolen werden, heeft de zaak zeker niet verder geholpen. <ref>Houzeau de Lehaie, Jean-Charles, ''[https://babel.hathitrust.org/cgi/pt?id=hvd.32044106193212&view=1up&seq=13 Études sur les Facultés mentales des animaux comparées à celles de l’Homme]'', v. 1, (Mons: Hector Manceaux, 1872), p. III.</ref> Uiteindelijk verscheen Facultés Mentales slechts in 1872. In een brief van maart 1871 vertrouwde Houzeau aan zijn broer toe dat hij hoopte dat hij, ondanks alle vertragingen, toch nog zijn tijdsgenoten te snel af zou zijn. <ref>Jean-Charles à Auguste Houzeau de Lehaie, 05/01/1871, p. 109.; 18/03/1871, p. 116, in Elkhadem, Hossam, Isaac Marie-Thérèse, ''De Mons vers le Nouveau Monde. | ||
| − | Jean-Charles Houzeau, Lettres de Jamaïques (1868-1876)'', Brussels | + | Jean-Charles Houzeau, Lettres de Jamaïques (1868-1876)'', (Brussels: Académie Royale de Belgique, 2015).</ref> |
<br>Of dat hem nog zou lukken, was niet duidelijk. In februari 1871, publiceerde een zekere Charles Darwin ''The Descent of Man'' en ''Selection in Relation to Sex''. In dit boek breidde Darwin zijn evolutietheorie uit naar de mens, schetste hij een portret van menselijke primatenvoorouders en stelde hij een vergelijkende studie voor van het seksuele en het huwelijksgedrag van dieren en mensen, om zo de essentiële continuïteit van hun gedrag te tonen.<ref>Tort, Patrick, “Descendance. Descent” in Tort, Patrick (dir.), ''Dictionnaire du Darwinisme et de l’Évolution'', (Paris: PUF, 1996), p. 1191, p. 1191.</ref> Nu deze publicaties ook in de omloop waren, bleken die van Houzeau niet zo origineel meer. Auguste stuurde het werk van Darwin op naar Jamaica zodat Jean-Charles zelf kon vergelijken. Houzeau gaf toe aan zijn broer dat hij spijt had dat hij er niet in geslaagd was om zijn ''Facultés mentales'' voor het werk van de Engelsman te publiceren. Toch was hij er gerust in dat hij niet van plagiaat beschuldigd zou worden: zijn boek was namelijk veel te origineel.<ref>Jean-Charles à Auguste Houzeau de Lehaie, 07/12/1871, in Elkhadem, Hossam, Isaac Marie-Thérèse, ''De Mons vers le Nouveau Monde. Jean-Charles Houzeau, Lettres de Jamaïques (1868-1876)'', (Brussel: Académie Royale de Belgique, 2015), p. 148.</ref> Wallace had waarschijnlijk gelijk als hij in recensie schreef: "Als dit werk een paar jaar geleden was verschenen, zou het voor de auteur ervan een aanzienlijke reputatie hebben gecreëerd".<ref> Elkhadem, Hossam, “L’œuvre” in Elkhadem, Hossam; Isaac, Marie- Thérèse, ''De Mons vers le Nouveau Monde. Jean-Charles Houzeau, Lettres de Jamaïques (1868- 1876)'', (Brussel: Académie Royale de Belgique, 2015), p. XVVIII, p. XCVIII. Darwin deelde Wallaces lauwe mening over Houzeaus werk, maar putte uit de immense massa anekdotes wel enkele addenda voor de tweede editie van zijn ''Descent of Man'' (zoals bijvoorbeeld over de dromen van papegaaien). Tort, Patrick, “Houzeau de Lehaie Jean-Charles, 1820-1888”, in Tort, Patrick (dir.), ''Dictionnaire du Darwinisme et de l'Évolution'', (Parijs: PUF, 1996), p. 1191, p. 2277.</ref> | <br>Of dat hem nog zou lukken, was niet duidelijk. In februari 1871, publiceerde een zekere Charles Darwin ''The Descent of Man'' en ''Selection in Relation to Sex''. In dit boek breidde Darwin zijn evolutietheorie uit naar de mens, schetste hij een portret van menselijke primatenvoorouders en stelde hij een vergelijkende studie voor van het seksuele en het huwelijksgedrag van dieren en mensen, om zo de essentiële continuïteit van hun gedrag te tonen.<ref>Tort, Patrick, “Descendance. Descent” in Tort, Patrick (dir.), ''Dictionnaire du Darwinisme et de l’Évolution'', (Paris: PUF, 1996), p. 1191, p. 1191.</ref> Nu deze publicaties ook in de omloop waren, bleken die van Houzeau niet zo origineel meer. Auguste stuurde het werk van Darwin op naar Jamaica zodat Jean-Charles zelf kon vergelijken. Houzeau gaf toe aan zijn broer dat hij spijt had dat hij er niet in geslaagd was om zijn ''Facultés mentales'' voor het werk van de Engelsman te publiceren. Toch was hij er gerust in dat hij niet van plagiaat beschuldigd zou worden: zijn boek was namelijk veel te origineel.<ref>Jean-Charles à Auguste Houzeau de Lehaie, 07/12/1871, in Elkhadem, Hossam, Isaac Marie-Thérèse, ''De Mons vers le Nouveau Monde. Jean-Charles Houzeau, Lettres de Jamaïques (1868-1876)'', (Brussel: Académie Royale de Belgique, 2015), p. 148.</ref> Wallace had waarschijnlijk gelijk als hij in recensie schreef: "Als dit werk een paar jaar geleden was verschenen, zou het voor de auteur ervan een aanzienlijke reputatie hebben gecreëerd".<ref> Elkhadem, Hossam, “L’œuvre” in Elkhadem, Hossam; Isaac, Marie- Thérèse, ''De Mons vers le Nouveau Monde. Jean-Charles Houzeau, Lettres de Jamaïques (1868- 1876)'', (Brussel: Académie Royale de Belgique, 2015), p. XVVIII, p. XCVIII. Darwin deelde Wallaces lauwe mening over Houzeaus werk, maar putte uit de immense massa anekdotes wel enkele addenda voor de tweede editie van zijn ''Descent of Man'' (zoals bijvoorbeeld over de dromen van papegaaien). Tort, Patrick, “Houzeau de Lehaie Jean-Charles, 1820-1888”, in Tort, Patrick (dir.), ''Dictionnaire du Darwinisme et de l'Évolution'', (Parijs: PUF, 1996), p. 1191, p. 2277.</ref> | ||
| Line 72: | Line 78: | ||
|} | |} | ||
<div style="color:#DC143C;font-family:arial;font-style: normal; font-size:18px;font-weight: normal;text-align:left;letter-spacing: 3px">Bibliografie</div> | <div style="color:#DC143C;font-family:arial;font-style: normal; font-size:18px;font-weight: normal;text-align:left;letter-spacing: 3px">Bibliografie</div> | ||
| + | |||
====Bronnen==== | ====Bronnen==== | ||
| Line 95: | Line 102: | ||
Elkhadem, Hossam, Isaac Marie-Thérèse, ''De Mons vers le Nouveau Monde. Jean-Charles Houzeau, Lettres de Jamaïques (1868-1876)'' (Brussel: Académie Royale de Belgique, 2015). | Elkhadem, Hossam, Isaac Marie-Thérèse, ''De Mons vers le Nouveau Monde. Jean-Charles Houzeau, Lettres de Jamaïques (1868-1876)'' (Brussel: Académie Royale de Belgique, 2015). | ||
| + | |||
===Werkinstrumenten=== | ===Werkinstrumenten=== | ||
Revision as of 18:55, 14 April 2020
|
Houzeau Unchained
Studies over de mentale vermogens van dieren en mensen
De Belg die Darwin wilde voor zijn
De planeet van de mensheid
|
Bronnen
Houzeau de Lehaie, Jean-Charles, Études sur les Facultés mentales des animaux comparées à celles de l'Homme (Bergen: Hector Manceaux, 1872).
Elkhadem, Hossam, Félix, Annette, Wellens-De Donder, Liliane, Jean-Charles Houzeau. Brieven van de Verenigde Staten aan zijn familie (1857-1868) (Brussel: CNHS, 1994).
Elkhadem, Hossam, Isaac Marie-Thérèse, De Mons vers le Nouveau Monde. Jean-Charles Houzeau, Lettres de Jamaïques (1868-1876) (Brussel: Koninklijke Academie van België, 2015).
Darwin Correspondence Project, [Online], (Bladzijden geraadpleegd op 12/22/19).
Literatuur
Schorbilgten, Philippe, Jean-Charles Houzeau de Lehaie et les Free People of Colour de la Nouvelle-Orléans: Opinions et actions d’un publiciste belge radical au début de la Reconstruction de la Louisiane, ongepubliceerde mastersthesis, 1995-1996.
Halleux, Robert (red.), Histoire des sciences en Belgique, 1815-2000 (Brussel: Dexia, 2001).
Verhas, Pierre, Jean-Charles Houzeau et son temps (Brussel: Académie Royale de Belgique, 2002).
De Bont, Raf, Darwins kleinkinderen. De evolutietheorie in België, 1865-1945, (Nijmegen: Vantilt, 2008).
Elkhadem, Hossam, Isaac Marie-Thérèse, De Mons vers le Nouveau Monde. Jean-Charles Houzeau, Lettres de Jamaïques (1868-1876) (Brussel: Académie Royale de Belgique, 2015).
Werkinstrumenten
Tort, Patrick (dir.), Dictionnaire du Darwinisme et de l'Évolution (Parijs: PUF, 1996).
- ↑ Het Fourierisme was socialistische doctrine gelanceerd door de Franse filosoof Charles Fourier (1772-1837).
- ↑ Het eerste deel is eenvoudigweg gesigneerd "Door een naturalistische reiziger". Houzeau hoopte dat indien hij anoniem bleef, mensen zouden denken dat hij een beroemde bioloog was en dus meer geneigd zouden zijn om zijn boek te kopen. Jean-Charles naar Auguste Houzeau de Lehaie, 05/01/1871, in Elkhadem, Hossam, Isaac Marie-Thérèse, De Mons vers le Nouveau Monde. Jean-Charles Houzeau, Lettres de Jamaïques (1868-1876), (Brussel: Koninklijke Academie van België, 2015), p. 110.
- ↑ Elkhadem, Hossam, “L’œuvre” in Elkhadem, Hossam; Isaac, Marie-Thérèse, De Mons vers le Nouveau Monde. Jean-Charles Houzeau, Lettres de Jamaïques (1868-1876), (Brussel: Académie Royale de Belgique, 2015), p. XVVIII.
- ↑ De Bont, Raf, Darwins kleinkinderen. De evolutietheorie in België, 1865-1945, (Nijmegen: Vantilt, 2008), p. 71-72.; Vanpaemel, Geert, “La révolution darwinienne” in Halleux, Robert, Histoire des sciences en Belgique, 1815-2000, (Brussel: Dexia, 2001), p. 259, p. 262.
- ↑ De Bont, Raf, Darwins kleinkinderen. De evolutietheorie in België, 1865-1945, (Nijmegen: Vantilt, 2008), p. 75.
- ↑ Idem; p. 76. Tort, Patrick, “Descendance. Descent” in Tort, Patrick (dir.), Dictionnaire du Darwinisme et de l’Évolution, (Parijs: PUF), 1996, p. 1191.
- ↑ De Bont, Raf, Darwins kleinkinderen. De evolutietheorie in België, 1865-1945, (Nijmegen: Vantilt, 2008), p. 73.; Houzeau de Lehaie, Jean-Charles, Études sur les Facultés mentales des animaux comparées à celles de l’Homme, v. 1, (Bergen: Hector Manceaux, 1872), p. 296.
- ↑ Ibidem.
- ↑ Houzeau de Lehaie, Jean-Charles, Études sur les Facultés mentales des animaux comparées à celles de l’Homme, v. 1, (Mons: Hector Manceaux, 1872), p. III.
- ↑ Jean-Charles à Auguste Houzeau de Lehaie, 05/01/1871, p. 109.; 18/03/1871, p. 116, in Elkhadem, Hossam, Isaac Marie-Thérèse, De Mons vers le Nouveau Monde. Jean-Charles Houzeau, Lettres de Jamaïques (1868-1876), (Brussels: Académie Royale de Belgique, 2015).
- ↑ Tort, Patrick, “Descendance. Descent” in Tort, Patrick (dir.), Dictionnaire du Darwinisme et de l’Évolution, (Paris: PUF, 1996), p. 1191, p. 1191.
- ↑ Jean-Charles à Auguste Houzeau de Lehaie, 07/12/1871, in Elkhadem, Hossam, Isaac Marie-Thérèse, De Mons vers le Nouveau Monde. Jean-Charles Houzeau, Lettres de Jamaïques (1868-1876), (Brussel: Académie Royale de Belgique, 2015), p. 148.
- ↑ Elkhadem, Hossam, “L’œuvre” in Elkhadem, Hossam; Isaac, Marie- Thérèse, De Mons vers le Nouveau Monde. Jean-Charles Houzeau, Lettres de Jamaïques (1868- 1876), (Brussel: Académie Royale de Belgique, 2015), p. XVVIII, p. XCVIII. Darwin deelde Wallaces lauwe mening over Houzeaus werk, maar putte uit de immense massa anekdotes wel enkele addenda voor de tweede editie van zijn Descent of Man (zoals bijvoorbeeld over de dromen van papegaaien). Tort, Patrick, “Houzeau de Lehaie Jean-Charles, 1820-1888”, in Tort, Patrick (dir.), Dictionnaire du Darwinisme et de l'Évolution, (Parijs: PUF, 1996), p. 1191, p. 2277.
- ↑ Vanpaemel, Geert, “La révolution darwinienne” in Halleux, Robert, Histoire des sciences en Belgique, 1815- 2000, Bruxelles, Dexia, 2001, p. 261.
- ↑ De Bont, Raf, Darwins kleinkinderen. De evolutietheorie in België, 1865-1945, (Nijmegen: Vantilt, 2008), p. 75.
- ↑ De Bont, Raf, Darwins kleinkinderen. De evolutietheorie in België, 1865-1945, (Nijmegen: Vantilt, 2008), p. 74.
- ↑ Houzeau de Lehaie, Jean-Charles, Études sur les Facultés mentales des animaux comparées à celles de l’Homme, v. 1, (Bergen: Hector Manceaux, 1872), p. 288.
- ↑ Ibidem, p. 301.